StartReinier Cornelis Bakhuizen van den Brink [2]Ba Djasipah

R.C. Bakhuizen van den Brink - Botanische levensloop

30 januari 1881 - 30 januari 1941

Ter gelegengheid van zijn 60sten verjaardag, als botanicus door een botanicus bezien

Reinier Cornelis Bakhuizen van den Brink werd 30 januari 1881 te Pasoeroean (O. Java) geboren als zoon van Charles René, eerst Directeur van Financiën, later Resident van Batavia en Henriëtte Maria Raedt van Oldenbarnevelt. Hij is gehuwd met Djahini en heeft 3 kinderen, resp. Reinier Cornelis,. Karel Johan en Maria Djahini.

Bakhuizen werd in 1917 verbonden aan het Herbarium te Buitenzorg, eerst als assistent, later met den titel van plantkundige, eind 1934 vertrok hij met verlof naar Holland, waar hij in 1935 vanwege bezuigingen gepensioneerd werd *.

B. voelde zich van jongsaf aangetrokken tot de levende natuur, in het bijzonder interessseerden hem de planten. Reeds in Holland deed hij op botanisch gebied ervaring op in Wageningen * (Landbouw Hoogeschool) en De Bilt (kwekerij Groenewegen). Op Java teruggekeerd kon hij zijn liefde voor de natuur met volle teugen genieten. Gedurende zijn veelvormige loopbaan in het "landelijke" kwam hij in de gelegenheid studie te maken van allerlei planten, die hij op zijn gemak observeerde, tekende en droogde. De bakermat van zijn toekomstige botanische loopbaan echter was de theeonderneming Tjidadap in W. Java ten Z.W. van Tjiandjoer, waar hij als employé aan baan vond. Tjidadap en omgeving, een floristisch buitengewoon rijk en interessant gebied, gelegen te midden van uitgestrekte oerwouden, oefende een bijzondere bekoring uit op de menschen die kennis maakten met dit woeste en schitterende berglandschap.


Een dergenen, die hartstochtelijk genoot van deze natuur-weelde, was wijlen W.F. Winckel , administrateur der onderneming, waar B. werkzaam was, woonachtig in Simpang, enkele km.'s. van Tjidadap verwijderd. Het toeval dat deze twee natuurliefhebbers bij elkaar bracht, was van beslissende invloed op B's toekomstige carriere. Winckel, B's superieur en later zijn beste vriend, trok samen met hem vaak de oerwouden in, vele merkwaardige en interessante planten verzamelend; schitterende afgelegen plekjes werden ontdekt en de grootsche vegetatie werd zorgvuldig door Winckel op de lens vastgelegd. Tjadasmalang, een botanisch zeer interessant woudgebied, schitterend landschap om zijn vochtige bosschen, watervallen en kreekjes, werd door ijverig toedoen van B. en W. tot natuurmonument geproclameerd. Bekende botanci als dr. J.J. Smith en drs. C.A. Backer bezochten zoo deze streken, aangelokt door de interessante collecties welk naar Butenzorg opgezonden werden. Het bezoek dezer heeren werd het begin van een nieuwe levensperiode voor B.; zijn loopbaan als planter ging in 1917 over op dien van rijksbotanicus.


Gedurende de 17 jaren die B. aan het Herbarium werkzaam geweest was, heeft hij zich als self-made botanicus op verschillende wijze zeer verdienstelijk gemaakt. Ten eerste verrichtte hij verschillende monografische bewerkingen, verder grootere en kleinere, zuiver wetenschappelijke en populair botanische werken en last but not least verrijkte hij op grootsche wijze de kennis der West Javaaansche flora, door ruim 14.000 nrs.. plantenmateriaal te verzamelen. (eerst allleen, later in samenwerking met zijn oudste zoon en trouwe metgezel veler zijner tochten.)

B's eerste botanische publicatie te Buitenzorg was de revisie der Verbenaceae van Ned. O. Indië en omliggende gebieden, in samenwerking met zijn collega dr. H.J,. Lam, thans hoogleraar in de Plantkunde te Leiden. Deze gecombineerde bewerking is de voltooiing van Lam's dissertatie, welke als gevolg van de Wereldoorlog (1914-1918), van Buitenzorgsch materiaal verschoond was. De publicatie vond plaats in het periodiek: Bulletin de Jardin Botanique de Butenzorg van Jan. 1921. B. beschreef de geslachten Priva, Geninsia, Callicarpa, Thysmanniodendron, Gmelina, Clerodendron en Avicennia.


Typeerend voor B. is de nauwgezetheid en het enthousiasme dat uit deze bewerkingen blijkt, gezien hij in zijn vrije tijd het latijn bestudeerde alsmede zich grondig inwerkte in de problemen der beruchte nomenclatuur. Geheel in overeenstemming met zijn strenge opvatting over het soortbegrip, treffen we dan ook in dit eerste werk geen nieuwe door hem beschreven soorten aan, wel reduceerde hij het aantal beschreven species en bracht ze terug op varieteiten of vormen.

Zijn eerste nieuwe varieteit, tegelijkertijd "combintei nova" van Callicarpa pentandra Rozb. var. A typica (Ochau) Bakh. var. nov." zijn eerste nieuwe vorm "c.p. forma l.typica Bakh. f.nov."


Copyright © Printing Matters (Rein Bakhuizen van den Brink)
Laatst gewijzigd op 3 november 2018

StartReinier Cornelis Bakhuizen van den Brink [2]Ba Djasipah